‘Zet in op nazorg na JeugdzorgPlus’

Delen op Social Media

Leestijd: < 1 min.

  • 1 juli 2020

Jongeren die tussen 2008 en 2013 verbleven in een JeugdzorgPlus-instelling voelden zich daar vaak niet gehoord, wisten soms niet waarom ze er geplaatst waren en voelden zich er weggestopt. Ook kregen ze na hun verblijf te weinig nazorg, blijkt uit onderzoek van het Verwey-Jonker Instituut en de Hogeschool Utrecht.

Met de meeste van de 46 deelnemers aan het onderzoek gaat het nu goed, maar dat is niet te danken aan JeugdzorgPlus. Tijdens hun verblijf werd er te weinig naar hen geluisterd, zeggen ze. Ze voelden zich vaak weggestopt in plaats van behandeld. Beslissingen over passende hulp werden veelal zonder hen genomen. Omdat het beschikbare onderwijs vaak niet goed bij hen aansloot, hadden ze weinig kans om een volwaardig diploma te behalen.

Een belangrijk knelpunt was de nazorg. Die bestond meestal uit een vertrektraining die volgens de jongeren vaak te kort was. De onderzoekers pleiten voor betere nazorg, gericht op praktische zaken zoals werk, scholing, huisvesting en budgetbeheer maar ook op de emotionele kant van een zelfstandig leven.

De onderzochte jongeren verbleven in JeugdzorgPlus vóór de decentralisatie van de jeugdzorg. Sindsdien is er veel veranderd, erkennen de onderzoekers. De JeugdzorgPlus-instellingen werken aan verbetering van het leefklimaat en vermindering van vrijheidsbeperkende maatregelen. JeugdzorgPlus wordt vaker ingezet als een kort onderdeel van een doorlopend behandeltraject. Ook wordt het gezin meer betrokken bij de behandeling.

Bron: Verwey-Jonker Instituut

https://www.nji.nl/nl/Actueel/Nieuws-uit-het-jeugdveld/2020/Zet-in-op-nazorg-na-JeugdzorgPlus

Ontdek meer

Volledig overzicht bekijken?