Beschermd wonen: hoe bereiden gemeenten zich voor op hun nieuwe taak?

Delen op Social Media

Leestijd: 2 min.

Binnenlandsbestuur: KAALSLAG BESCHERMD WONEN DREIGT BIJ DOORDECENTRALISATIE

Sjoerd Willen 14 aug 2019 

Schaarse specialistische voorzieningen voor beschermd wonen lopen gevaar als de financiering ervan zonder verdere aanpassingen van de regio naar gemeenten gaat. Daarvoor waarschuwt het Centraal Planbureau (CPB).

Buitenregionale instroom gedaald

De bereidheid van de huidige centrumgemeenten om bovenlokaal aanbod voor beschermd wonen in stand te houden, kan volgens het CPB worden ondermijnd als zij geen compensatie meer krijgen voor plaatsingen van mensen uit andere gemeenten. Dergelijke effecten zijn nu al zichtbaar op interregionale schaal. Dat schrijft het CPB in een deze week verschenen policy brief. In 2015 werd de financiering van het beschermd wonen gedecentraliseerd van het rijk naar de regio’s. Sindsdien zijn er 43 centrumgemeenten die voor hun regio een budget krijgen, waardoor het voor die gemeenten financieel onaantrekkelijk is om mensen van buiten de eigen regio in te laten stromen. Het aandeel buiten­regionale instroom is sinds 2015 met 20 procent gedaald. Dat kan volgens het CPB ook komen doordat de decentralisatie van 2015 tot het gewenste effect leidt. Namelijk dat gemeenten, waar mogelijk, vaker kiezen voor lichtere en goedkopere ambulante hulp in een extramurale setting.

Doordecentralisatie

In 2022 wordt de financiering van beschermd wonen van regionaal niveau naar gemeentelijk niveau doorgedecentraliseerd. Daarbij is gekozen voor een objectief financieringsmodel (gebaseerd op bevolkingskenmerken) in plaats van een model gebaseerd op realisatie om een prikkel tot kostenbeheersing te behouden. Die prikkelwerking zorgt er zonder aanpassingen aan de verdeling of intergemeentelijke kostenregelingen echter voor dat er schaars en specialistisch aanbod wegvalt. Als elke afzonderlijke gemeente een eigen budget voor beschermd wonen krijgt, zullen vooral kleine gemeenten worstelen met het realiseren van voldoende gevarieerd aanbod.

Centrumgemeenten die dit aanbod in grotere mate hebben, zullen dit naar verwachting gaan afbouwen omdat zij geen compensatie meer krijgen voor cliënten uit de regiogemeenten. Daarmee staat veel aanbod op de tocht: het CPB becijfert dat 7 procent van de gemeenten momenteel de helft van de cliënten opvangt.

Minder aantrekkelijk

Om te voorkomen dat doordecentralisatie tot kaalslag leidt, moet het minder aantrekkelijk worden gemaakt om cliënten af te wentelen op een andere gemeente. Daarvoor stelt het CPB voor dat de gemeente van herkomst meebetaalt aan een plek voor een inwoner in een andere gemeente. Op die manier is er voor de zorgverlenende gemeente een minder sterk oogmerk om bovenlokale of bovenregionale voorzieningen weg te bezuinigen, terwijl er voor beide betrokken gemeenten een prikkel is om iemand zo snel mogelijk weer te laten uitstromen.

Ongewenste prikkels
De andere scenario’s die het CPB oppert, brengen ongewenste prikkels met zich mee. Als het rijk de financiering van schaarse voorzieningen op zich neemt of beschermd wonen naar realisatie financiert, is er voor gemeenten geen noodzaak tot besparen meer. In het geval waarin centrumgemeenten voor de bovenlokale voorzieningen verantwoordelijk blijven, is er geen reden tot besparen voor de overige regiogemeenten.

Verschraling

De voorzitters van de Federatie Opvang en de RIBW Alliantie stellen gezamenlijk dat zij zich ook zorgen maken over de verschraling van voorzieningen en indicaties als de plannen onverkort doorgang krijgen. ‘Leer van de gevolgen van de jeugdzorgdecentralisatie voor de specialistische intramurale jeugdzorg’, zeggen zij. Hun voorkeur gaat uit naar handhaving van het centrumgemeenten-model. ‘De benodigde schaalgrootte en beleidscapaciteit blijven dan in stand en er is het minste administratieve gedoe. Gemeenten hebben ook al aangegeven dat er een regio­nale samenwerkingsplicht moet komen.’

Ontdek meer

Volledig overzicht bekijken?