Integraal werken: van wil naar weg

Delen op Social Media

Leestijd: 3 min.

Onderzoeker Laura Nooteboom over integraal werken als vak apart

Integrale jeugdhulp: iedereen wil dat het lukt, maar de praktijk is weerbarstig. Wat zorgt er precies voor dat een hulptraject op maat wel of juist niet van de grond komt? Het Kenniscentrum vroeg het aan Laura Nooteboom, senior onderzoeker en psycholoog bij LUMC Curium. Zij deed haar promotieonderzoek naar integraal werken. Haar hoofdvraag: wat hebben professionals nodig om integrale hulp te realiseren? “We moeten erkennen dat integraal werken complex is. Het houdt meer in dan verschillende expertises bij elkaar zetten en samenwerkingsafspraken maken.”

De wil om integrale hulp te organiseren is er volop, constateert Laura Nooteboom. “Waarom lukt het dan toch niet helemaal? Waar wringt het nou? Die vraag kriebelt bij mij,” verklaart ze de motivatie voor haar onderzoeksvraag. Met haar onderzoeksteam deed ze een uitgebreide literatuurstudie, waaruit een overzicht volgde van de randvoorwaarden voor integraal werken in de jeugdhulp. Nooteboom voerde ook gesprekken met professionals uit lokale wijkteams, over de in hun ogen werkzame en belemmerende elementen bij integraal werken. Veel van hen noemden dezelfde thema’s, zoals problematiek tijdig herkennen, de autonomie om als professional hulp op maat te bieden en continuïteit in zorg.

De grenzen van expertise

Uit het onderzoek bleek bijvoorbeeld dat flexibiliteit om zorg (tijdelijk) uit te breiden en weer af te bouwen van belang is: “Gezinnen krijgen nu vaak eerst lichte zorg, bijvoorbeeld van een wijkteam. Als dat niet genoeg is schakelen we specialistische hulp in. En dan raakt de verbinding te vaak nog zoek. Het lukt dan niet om over en weer te kijken: wat kan een jeugdteam ondertussen blijven doen? Waar kan de specialist een tijdje loslaten, om het vervolgens weer op te pakken? Hulpverleners willen dit wel, maar de uitvoering van de zorg is nog te gefragmenteerd.”

De ideale oplossing? “Het liefst wil je één professional die het hele pad flexibel met een gezin beloopt.” Dat is in de praktijk een utopie. “Professionals moeten weten waar hun eigen expertise ophoudt. Je moet juist kunnen aangeven: dit is waar ik heel goed in ben, maar dit kan ik niet en daar heb ik de ander voor nodig. Het is erg moeilijk om de grenzen van je eigen kunnen te kennen, en de zorg tijdig aan een ander over te laten. Vervolgens moet je weten waar de ander is, en het gezin op een goede manier meenemen om continuïteit te waarborgen. Daar is nog winst te behalen.”

Integraal werken, een vak apart

Wat is volgens Nooteboom de eerste stap? “We moeten erkennen dat integraal werken complex is. Het houdt meer in dan verschillende expertises bij elkaar zetten en samenwerkingsafspraken maken tussen organisaties. Een uitkomst van het onderzoek die mij verraste is dat integraal werken een vak apart is. De complexiteit ervan is een aandachtspunt voor gemeentes, opleidingen en organisaties. Professionals kunnen het niet alleen oplossen.” Hulpverleners, specialisten en andere partners moeten elkaar bijvoorbeeld goed kunnen vinden. Daarbij is een duidelijke (maar flexibele) verdeling van taken en verantwoordelijkheden nodig. Bovendien moeten zorgverleners beschikken over tijd en de juiste kennis om hulp op maat te realiseren.

Professionals (en ketenpartners) zitten overigens niet stil: er zijn tal van goede voorbeelden waarbij integraal werken al wél (deels) lukt, die als inspiratie kunnen dienen voor anderen. “Ik denk dat veel van die voorbeelden aan een aantal basisvoorwaarden voldoen die we in onze studie heb gevonden. Als je een integrale aanpak wil ontwikkelen in de wijk of in je organisatie, is het belangrijk om al die elementen naast je plan te leggen en te kijken: hebben wij overal wel aan gedacht? Tijdens de uitvoering is het belangrijk om het plan voortdurend te evalueren, om zo ook daadwerkelijk integrale hulp op maat te bieden.”

Samen antwoorden zoeken

Naast leren van goede voorbeelden is meer onderzoek een belangrijke stap. “Maar dan wel onderzoek waarbij je gezinnen volgt in de praktijk of leert van eerdere hulptrajecten,” vult Nooteboom aan. “Dus vanuit gezinsperspectief kijken wat zij echt nodig hebben. Wat werkt wel en wat werkt niet in de zorg die zij krijgen? Als we allemaal vanuit ons eigen specialisme gaan onderzoeken wat er nodig is om integraal te werken, krijg je veel verschillende verhalen van professionals: dit is vanuit míj nodig.”

Kan het ook helpen als opleidingen meer aandacht besteden aan integraal werken? “Dat is een belangrijke vervolgvraag. We moeten aan de ene kant oppassen dat we professionals niet ‘over-opleiden’: er is zo’n veelheid aan problemen in de jeugdhulp, dat kun je nooit in één persoon combineren. En als je iedereen generalistisch opleidt, raak je het specialisme kwijt. Aan de andere kant: door te specialistisch op te leiden heb je weer te weinig generalisten. Die balans is ingewikkeld. Daar moeten we kritisch naar kijken. Er lijkt meer nodig dan alleen opleiden op inhoud: welke expertise is nodig voor integraal werken?”

Het jeugdveld staat aan het startpunt van de zoektocht naar gezamenlijke antwoorden op dit soort vragen. “Zo’n overzicht van basiselementen voor integraal werken was er bijvoorbeeld nog niet. Ik denk dat dit kan helpen om structuur aan te brengen binnen het modderige gebeuren van integraal werken. Nu lopen zaken vaak nog door elkaar heen.”

https://www.kenniscentrum-kjp.nl/nieuws/interview-laura-nooteboom-integraal-werken/

Afbeelding van Dim Hou via Pixabay

Ontdek meer

Volledig overzicht bekijken?