Spreek niet van hoog en laag onderwijs

Delen op Social Media

Leestijd: 3 min.

Onderwijs zorgt niet meer voor gelijke kansen. Kim Putters (SCP) schrijft hierover in de eerste aflevering van een serie over de kloven die de Nederlandse bevolking verdelen.

In Nederland zorgde het onderwijssysteem lange tijd voor meer kansengelijkheid, ongeacht waar je wieg had gestaan. De afstand tussen kinderen uit laag- en hoogopgeleide milieus werd daardoor steeds kleiner. Die ontwikkeling zet niet door, de afstand neemt weer toe. De emancipatiemachine hapert en krijgt het niet langer alleen opgelost.

Het is tekenend dat 75 procent van de kinderen met hoogopgeleide ouders in leerjaar 3 in een havo- of vwo-klas zit. Ze halen vaker een hoge score op de Cito-eindtoets van de basisschool (ongeveer 65 procent tegenover 22 procent van de kinderen met laagopgeleide ouders). Opvoeding en een stimulerende leeromgeving, maar ook sociale druk van ouders, zijn sturend. Tegelijk is er sprake van ongelijke advisering door scholen. Kinderen uit minder kansrijke milieus krijgen vaker een lager schooladvies. Later kiezen ze steeds minder vaak voor het stapelen van opleidingen om het hoger onderwijs te bereiken. Mbo’ers haken bijvoorbeeld vaker af om studieschulden te voorkomen.

Niet-westerse migrantenkinderen krijgen nóg vaker een lager schooladvies en volgen minder vaak dan autochtone Nederlandse kinderen havo of vwo-onderwijs. Niet dat iedereen hoger onderwijs moet volgen, maar dit verschil is alarmerend. De kansenongelijkheid groeit als naast het opleidingsniveau ook de etnische achtergrond van ouders de beoordeling van de schoolprestaties van kinderen beïnvloedt.

Op de arbeidsmarkt wordt die achterstand alleen maar groter. Lageropgeleiden zijn al bijna drie keer zo vaak werkloos als hogeropgeleiden. De technologische ontwikkelingen hebben de banen van middelbaar opgeleiden op de tocht gezet en hun doen solliciteren op de banen van lager opgeleiden. Het vakmanschap en de prestaties van lageropgeleiden worden daardoor ondergewaardeerd. Ze zitten veel vaker in tijdelijk werk of flexwerk, met minder toegang tot omscholingsfondsen.

Leven lang leren
Het maakt duidelijk hoe belangrijk het leven lang leren aan de onderkant van de arbeidsmarkt eigenlijk is, maar ook dat het nú vooral iets is van hogeropgeleiden. Door slechte schoolervaringen staan lageropgeleiden ook niet meteen in de rij bij vervolgopleidingen als ‘Den Haag’ er geld voor reserveert. Het moet voor hen veel meer gaan over informeel leren en coaching van vaardigheden op de werkvloer.

De groeiende ongelijkheid naar sociaal milieu en opleidingsniveau is dus ook niet alleen het onderwijs te verwijten. Het raakt de werking van de arbeidsmarkt, de opstelling van werkgevers en het beleid van lokale overheden. De regionale verschillen zijn namelijk fors. Leerlingen in kleine, afgelegen dorpen volgen minder vaak havo/vwo-onderwijs dan op grond van hun adviezen aan het einde van het basisonderwijs mag worden verwacht.

In gebieden met een vergrijzende en relatief laagopgeleide bevolking, zoals krimpgebieden, is dit het sterkst. Daar zijn nog maar weinig culturele voorzieningen of sportfaciliteiten die hoger- en lageropgeleiden samenbrengen. Zo bepaalt de regio waar je wieg stond weer steeds meer je kansen.

Wat te doen? Een minder vroege selectie van leerlingen helpt. Sociologisch onderzoek laat zien dat het langer samen optrekken, dwars door opleidingsniveaus heen, zorgt voor meer wederzijds begrip en burgerschap. Het doorbreekt gescheiden werelden en verkleint de kans op te snelle over- en onder-advisering door scholen. De schrik over ongelijke advisering zit er overigens goed in: scholen brengen ook zelf al corrigerende mechanismen aan, zoals meer toetsing op het schooladvies.

Wie segregatie wil tegengaan, moet beseffen: ‘It’s not only the system, stupid!’ Pas dus op met de te eenzijdige aandacht voor systeemwijzigingen en bijvoorbeeld jojobeleid rond het wel en niet sturend laten zijn van de Citotoets.

Waarom is het leven lang leren nog geen praktijk, zeker aan de onderkant van de arbeidsmarkt? Er is veel meer afstemming nodig met de regionale economie en werkgevers, maar ook met lokale overheden. Zo draagt vrijwillige inzet in de sport en de zorg bij aan de ontwikkeling van vaardigheden. De blinde vlekken kunnen beter worden voorkomen met informeel leren op de werkplek, het waarderen van de prestaties van vakmensen op de regionale arbeidsmarkt, het tegengaan van arbeidsmarktdiscriminatie en het combineren van werk met vrijwillige inzet.

Breed pact
Het onderwijs was onze emancipatiemachine voor minder kansrijke milieus. Het moet nu met spoed een pact sluiten met werkgevers, werknemersorganisaties, IPO en VNG, sportverenigingen, culturele en andere maatschappelijke partners. De eerste afspraak zou afschaffing van de ‘hoog’ en ‘laag’ moeten zijn, waar het gaat om opleiding. Het combineren van werken, leren en samenleven gaat over meer dan opleidingsniveau en vraagt om continu bijleren. Kansenongelijkheid is niet langer alleen het probleem van onderwijs, het is de nieuwe sociale kwestie.

Tekst door: Kim Putters

https://www.trouw.nl/nieuws/spreek-niet-van-hoog-en-laag-onderwijs~b7fe1a00/?referrer=https://r.search.yahoo.com/_ylt%3DAwrP4lCiY_pgFm0A1TdEYdRQ%3B_ylu%3DY29sbwNpcjIEcG9zAzMEdnRpZAMEc2VjA3Ny/RV%3D2/RE%3D1627051042/RO%3D10/RU%3Dhttps%253a%252f%252fwww.trouw.nl%252fnieuws%252fspreek-niet-van-hoog-en-laag-onderwijs~b7fe1a00%252f/RK%3D2/RS%3DYplDN_AQcMBkisbIjc1W8FpfcjQ-

Afbeelding van Nikolay Georgiev via Pixabay

Ontdek meer

Volledig overzicht bekijken?