Mensenrechten aan de keukentafel

Delen op Social Media

Leestijd: 3 min.

Mensenrechten zijn de backbone van het sociaal werk, omdat ze verankerd zijn in een internationale rechtsorde die tot op gemeentelijk niveau van invloed is. Eleanor Roosevelt, de initiator van de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens, benadrukte al in 1948 dat mensenrechten pas echt betekenis krijgen aan de keukentafel bij mensen thuis.

Tegenwoordig zijn gemeenten medeverantwoordelijk voor het naleven van mensenrechten. Meer dan 83 procent (Van Arum, Broekroelofs & Van Xanten, 2020) werkt met wijkteams die als poortwachter tot gemeentelijke zorg en voorzieningen een cruciale rol spelen bij de realisatie van sociaaleconomische mensenrechten, zoals het recht op gezondheid, het recht op sociale zekerheid en op een behoorlijke levensstandaard (Dibbets, Claessen, Eijkman & Lamkaddem, 2018). De vraag of mensenrechten daarbij een rol hebben is geen vraag: sociaal werkers hebben in hun dagelijkse werk al invloed op mensenrechten. Zich committeren aan mensenrechten is tegelijkertijd nodig om trouw te zijn aan de beroepscode en om fundamentele rechtsnormen uit te dragen.

Gemiste kans: professionals richten zich vooral op individuele cliënt

In ons lopend onderzoek naar de uitdagingen van professionals in wijkteams en Wmo-teams om mensenrechten te realiseren, spreken wij regelmatig professionals die mensenrechtenkwesties signaleren, zoals de verregaande nadruk op zelfredzaamheid, maar de link met het recht slechts in beperkte mate leggen (Claessen, Eijkman & Lamkaddem, 2019). Professionals lijken geneigd om voor individuele cliënten problemen zo goed mogelijk op te lossen, maar de structurele drempels die mensen ervaren te weinig op het bord van een gemeentelijke beleidsmaker of bij een belangenorganisatie te leggen.

Dat is een gemiste kans, want zulke signalen kunnen bijdragen aan goed gemeentelijk beleid ter bevordering van participatie, anti-discriminatie en inclusie van kwetsbare groepen. Met kennis van mensenrechtenverdragen – bijvoorbeeld het VN-Verdrag voor mensen met een beperking – kunnen sociaal werkers de ervaringen die zij opdoen in de leefwereld van mensen op de kaart zetten bij gemeenten. Dit doen zij nog te weinig: hun expertise wordt nog te weinig gevraagd, maar ook nog te weinig geprofileerd.

Mensenrechten als houvast voor beleid

Met knowhow van een mensenrechtenverdrag kunnen sociaal werkers voor en met hun cliënten een brug slaan tussen de leefwereld thuis, in de wijk en de stad. Doordat onze grondwet bepaalt dat internationale bepalingen uit geratificeerde mensenrechtenverdragen voor gaan op nationale wetten zijn mensenrechtenverdragen leidend. Mensenrechten kunnen dus een buffer zijn tegen nationale bezuinigingen als mensen daardoor buiten de boot vallen.

Mensenrechten worden op gemeentelijk niveau belangrijk gevonden en kunnen houvast bieden bij het maken van beleid. Utrecht bijvoorbeeld neemt mensenrechten als een verbindend ideaal om partijen samen te brengen. Den Haag verwijst naar het Kinderrechtenverdrag als leidraad voor het jeugdbeleid en Middelburg heeft de rechten van personen met een handicap genomen als uitgangspunt voor het Wmo-beleid (Van den Berg & Oomen, 2014).

Sociaal werkers moeten meer van zich laten horen

Sociaal werkers zouden vaker een stem moeten krijgen bij de implementatie van mensenrechtenverdragen en zelf vaker van zich laten horen – zij hebben immers inzicht in problemen van mensen die anders verborgen blijven. Zij komen in hun dagelijkse werk mensen tegen wiens rechten geschonden worden als gevolg van regelgeving of beleid. Denk bijvoorbeeld aan mensen die een tegenprestatie moeten leveren voor een bijstandsuitkering: dat gaat onder andere in tegen het recht op sociale voorzieningen.

De gemeentelijke dynamiek vergt een actieve verbinding met mensenrechten op alle niveaus van het sociaal werk: als houvast om zorgbehoeften te analyseren; als inspiratie om de noodzaak van zorg te beargumenteren; als moreel kader bij dilemma’s; en als referentiekader om beleidsdoelen te definiëren.

Mensenrechten kunnen, ondanks vele betwistingen over het hoe en waarom, bijdragen aan een goede toegankelijkheid van zorg en ondersteuning als sociaal werkers de betekenis van mensenrechten leren in hun context en gerelateerd aan hun vak. Mensenrechten zijn open normen – er is ruimte om uit te vinden hoe mensenrechten kunnen dienen als referentiekader voor sociaal werk en de profilering ervan op lokaal niveau. Dat kan in Nederland anders zijn dan in Vlaanderen: mensenrechten hebben de beste werking als ze betekenis krijgen in de lokale context door met en voor mensen problemen te vertalen naar mensenrechtenkwesties (Merry, 2006).

Juist nu gemeenten kampen met grote tekorten, onder andere in de jeugdzorg, is een samenspel tussen sociaal werkers en gemeentelijke professionals cruciaal. De vraag voor het sociaal werk is dus niet wel of niet politiseren, maar hoe zich te profileren.

Dorien Claessen is docent-onderzoeker bij het Lectoraat Toegang tot het Recht (Hogeschool Utrecht). Alicia Dibbets is zelfstandig mensenrechtenonderzoeker. Quirine Eijkman is lector Toegang tot het Recht en Ondervoorzitter van het College voor de Rechten van de Mens (haar bijdrage is op persoonlijke titel). Majda Lamkaddem is senior-onderzoeker bij het lectoraat Toegang tot het Recht van de Hogeschool Utrecht.

https://socialevraagstukken.nl/mensenrechten-aan-de-keukentafel/

Afbeelding van Pezibear via Pixabay

Ontdek meer

Volledig overzicht bekijken?