Sociaal Web: Interview Anke Siegers

Delen op Social Media

Leestijd: 7 min.

Eén situatie, één gedragen plan

De werkelijke transformatie van het sociaal domein komt niet van de grond. De huidige route naar zorg en ondersteuning voor burgers moet en kan anders. Dat betoogt organisatiepsycholoog Anke Siegers. Zorgvragers en betrokkenen bij de situatie moeten weer eigenaarschap gaan ervaren. Een gesprek met Anke Siegers over de transformatiethema’s eigen regie, (sociaal) netwerk, zorg dichtbij en een nieuwe route voor het sociaal domein.

De transformatieopdracht 

Anke Siegers: Sommige gemeenten zeggen dat ze bijna klaar zijn met de transformatie. Dan vraag ik wat ze precies hebben gedaan. Ze blijken een nieuw computersysteem te hebben aangeschaft, of de naam van Centrum Jeugd en Gezin te hebben veranderd naar ‘wijkteam’. Dat is niet de transformatie zoals die oorspronkelijk bedoeld is. 

Anke Siegers is organisatiepsycholoog en groepsconflictbemiddelaar. Centraal thema in haar werk is Eigenaarschap door samensturing. Anke begeleidt gemeenten en organisaties in zorg en onderwijs in het komen tot gezamenlijk eigenaarschap rond kwesties. Hierin begeleidt ze samen met partners vanuit DatisHelder processen en geeft ze lezingen en trainingen. In 2016 verscheen haar boek ‘De nieuwe route. Transformatie in het sociaal domein. Samensturing met alle betrokkenen.’ 

Wat was de oorspronkelijke bedoeling?

Siegers: De opdracht van de transformatie was: de cliënt in regie, het netwerk activeren en de zorg zo dichtbij mogelijk. Dat zijn de grote thema’s die het Rijk heeft meegegeven bij de transformatieopdracht. De gedachte was dat de drie centrale transformatiethema’s een oplossing zouden kunnen zijn voor de stijgende zorgkosten en de ontevredenheid over het toenmalige systeem. Mensen gaven aan onvoldoende regie te ervaren over het zorgplan en de uitvoering ervan. Er was sprake van professionele of vrijwillige ondersteuning, maar het eigen netwerk werd niet betrokken om mee te denken over oplossingen. Terwijl dat laatste juist heel natuurlijk is. De oorspronkelijke transformatieopdracht is in de praktijk omgevormd tot één gezin, één plan, één regisseur. Dat was niet de opdracht, maar wel een vertaling van de opdracht die makkelijker paste bij het systeem. Ik sta niet achter de manier waarop het plan in de aanpak één gezin, één plan, één regisseur tot stand komt.

Kun je dat toelichten?

Siegers: De totstandkoming van het plan gaat veelal op de volgende manier. Er is een vraag. Vervolgens wordt er een plan gemaakt met de zorgvrager in de systeemwereld. Vervolgens hopen we dat er mensen in de omgeving van de cliënt zijn die verantwoordelijkheid kunnen dragen voor de uitvoering van het plan. De professional heeft dan samen met de cliënt het plan bedacht en het netwerk wordt gevraagd om dit uit te voeren. Dat willen mensen niet. Mensen die van nature betrokken waren, komen op afstand te staan. Een maatschappelijk werker bijvoorbeeld, loopt vast en concludeert: ‘we moeten opschalen’. Dan komt er nog een professional bij. Die vindt vervolgens dat er een specialist bij moet komen. De kring van professionele ondersteuning wordt steeds groter en hoe meer de kring groeit, hoe moeilijker het wordt voor de mensen die van nature betrokken zijn, om nog iets van de situatie te vinden. Een ander voorbeeld: Iemand maakt zich zorgen over een meisje dat in de klas zit bij haar kind. Ook andere ouders vinden iets van deze situatie. Er wordt op het plein gepraat over de situatie van de moeder, de nieuwe vriend van moeder. Er zijn zorgen over dat het meisje regelmatig nog alleen op het schoolplein staat en vieze kleren aan heeft. Deze persoon stapt naar de directeur van de school en vraagt of ze niet eens samen in gesprek kunnen gaan om met de moeder van het meisje te praten over wat ze voor haar kunnen betekenen. De reactie van de directeur van de school is dat de andere ouders zich er beter niet mee kunnen bemoeien omdat er al een gezinsvoogd is.

In hoeverre komen de drie centrale thema’s van de transformatieopdracht tot hun recht?

Siegers: De drie centrale thema’s van de transformatie worden op dit moment in de praktijk niet juist vertaald. De cliënt heeft niet de regie. De regie ligt in de systeemwereld. Het thema zorg dichterbij is in de praktijk vertaald naar afstand in meters, terwijl met ‘dichterbij’ juist werd bedoeld: de zorg toegankelijker maken. We hebben nu in plaats van gemeenteteams wijkteams, maar dat maakt het nog niet toegankelijker. Er zit iets in ons systeem wat ervoor zorgt dat mensen het niet als toegankelijk ervaren. Mensen ervaren de zorg niet als toegankelijk, omdat ze niet mee mogen besluiten. Het netwerk is niet betrokken bij de totstandkoming van het plan. Daarnaast is de vertaling van sociaal netwerk in het huidige systeem niet werkend. We kijken nu naar de mensen om een persoon heen die het belangrijk vinden dat het goed gaat met deze persoon. Deze vertaling gebruiken we ook wanneer we tot een gedragen plan willen komen. De vraag die dan gesteld wordt is: wie uit het sociaal netwerk kunnen meedenken? Op die manier lopen we steeds vast. Dan zeggen we: deze mensen hebben geen netwerk of deze mensen hebben alleen maar een asociaal netwerk of het netwerk van deze mensen heeft allemaal een licht verstandelijke beperking. Op het moment dat ergens een kwestie speelt, moet je die kwestie samen aangaan. Het gaat niet over één gezin of één persoon. Het gaat over een situatie die niet wenselijk is en waar verandering in moet komen. Als je vasthoudt aan het idee dat het gaat om één persoon en één gezin, dan ga je kijken naar het persoonlijk netwerk van die persoon. Als je kijkt naar de situatie – wie horen er bij de situatie, wie hebben invloed op deze situatie en wie willen de situatie veranderen – dan krijg je een andere kring. Het gaat om alle mensen die het belangrijk vinden dat de situatie verbetert. Je bouwt een kring om een situatie.

Je stelt in je boek ‘De nieuwe route’ dat de huidige route die in het sociaal domein wordt bewandeld een doodlopende route is. Je pleit voor een andere route in het sociaal domein, waarbij samensturing centraal staat en de regie bij alle betrokkenen ligt.

Siegers: Het gaat erom dat de mensen die bij de situatie horen samen eigenaarschap over de situatie gaan ervaren. Met deze mensen denk je na over wat er speelt en maak je samen een plan. Er komt niets in dat plan waar niet iedereen het mee eens is. Als de zorgvrager iets niet wil, dan komt het niet in het plan. Het resultaat is een gedragen plan. Dat is een plan waar iedereen achter staat, omdat iedereen die ermee te maken heeft over het plan mee heeft gedacht. De kring van betrokkenen die partij was bij totstandkoming van het plan kan qua samenstelling veranderen. De situatie verandert, de tijd verandert en mensen gaan verhuizen. Zo’n wijzigende samenstelling vinden hulpverleners vaak heel ingewikkeld.

Ik kan me goed voorstellen dat niet elke burger in een kwetsbare situatie erop zit te wachten dat iedereen zich met zijn situatie bemoeit. Hoe ga je daarmee om?

Siegers: Dat hangt heel erg van de situatie af. Als het gaat om een lichte kwestie, dan kunnen we aan de betreffende persoon vragen: wie zouden er mee mogen denken? Maar als het gaat om een zwaardere situatie, bijvoorbeeld wanneer betrokken kinderen in een gevaarlijke situatie zitten, dan vind ik wel dat wij als samenleving mogen zeggen: wij willen een veilig plan waar iedereen achter staat. We hebben als samenleving de verantwoordelijkheid om kinderen veilig te houden. We moeten daarom een plan maken waarbij ook andere mensen behalve de ouders de ogen op de kinderen richten. Maar er komt nog steeds niets in het plan waar niet iedereen het mee eens is.

Hoe kun je stimuleren dat mensen echt de verantwoordelijkheid voelen voor hun aandeel in de situatie en het plan?

Siegers: Dat bevorder je door mensen werkelijk de regie te geven. Hoe zou je kunnen stimuleren dat mensen zich inzetten voor een ander? Ik denk dat je moet uitgaan van wat mensen van nature stimuleert. En natuurlijk stimuleert het mensen als ze weer ergens bij worden betrokken. Mensen hebben niet de natuurlijke behoefte om niet betrokken te zijn. Mensen vinden het belangrijk dat ze dingen zelf mogen bepalen. Dat bepalen is het begin van eigenaarschap. Daarna ben je bereid om verantwoordelijkheid te nemen.

Je gaat er in je benadering erg van uit dat mensen betrokken wíllen zijn. 

Siegers: Ik ga ervan uit dat mensen betrokken zijn, maar niet per se bij elkaar. Stel je voor: Je gaat heel graag naar een bepaald cafeetje. Dat wil niet zeggen dat je de eigenaar zo leuk vindt en dat je in het sociaal netwerk van de caféeigenaar zit. Opeens hangt er een briefje op de deur van het café met daarop: “Hier komt het nieuwe AZC. Op die en die datum wordt er door de gemeente een informatiebijeenkomst georganiseerd.” Uiteindelijk komen er maar drie mensen naar die avond. De gemeente vraagt zich af hoe dat nou kan. Ze trekken de conclusie dat blijkbaar niemand het belangrijk vindt. Maar dat is niet waar. De gemeente heeft een vorm gekozen (informatieavond) en heeft eigenlijk het plan al bedacht. Mensen willen niet achteraf nog eens (voor de vorm) meedoen. Maar stel dat er iemand aanbelt en zegt: “Het kan zijn dat er een AZC komt in het cafeetje. We willen graag een plan maken om ervoor te zorgen dat we hier met zijn allen toch goed kunnen wonen.” Zou je dan mee willen denken? Wat ik met dit voorbeeld wil aangeven is dat mensen soms wakker liggen van een situatie en niet per se van de personen.

“Eigen regie is een utopie”

Je had het eerder over de drie centrale thema’s van de transformatieopgave: eigen regie, netwerk activeren en zorg dichterbij. Hoe draagt deze route van ‘één situatie, één gedragen plan’, daaraan bij?

Siegers: Als je eigenaarschap hebt over de zorg, dan ervaar je de zorg ook als dichterbij. Omdat je die met elkaar hebt gekozen. Het netwerk is de kring die wakker ligt van de situatie. Dat is een andere kring dan het sociaal netwerk. En de cliënt in regie? Mensen geven vaak aan dat het plan echt van hun is. Maar eigenlijk vind ik eigen regie een utopie. Op het moment dat jij in een stresssituatie zit, en die situatie houdt wat langer aan, dan heeft dat invloed op je hersenen. Heel vaak als mensen hulp vragen, hebben ze allang ergens last van. Voor mensen die bijvoorbeeld geen geld hebben, bestaat de wereld uit schulden. Het beïnvloedt de hersenen op het gebied van besluitvorming. Hoezo eigen regie? Waarom moet jij dan in je eentje de oplossing bedenken? Hoeveel eigen regie heb je als je denkt dat iemand anders het misschien beter weet? Ik vind zeker dat je moet streven naar eigen regie, maar heel vaak is het een utopie. Wat er in de praktijk gebeurt is dat wij vanuit de systeemwereld zeggen ‘eigen regie’, maar ondertussen bedenken wij het. Dat vind ik niet eerlijk. Dan denk ik dat het beter is dat alle mensen die betrokken zijn bij de situatie gezamenlijk eigen regie ervaren.  

Siegers: We zitten nu aan het begin van een periode van een jaar of 15 waarin een hele grote kanteling gaat plaatsvinden. Je hebt een probleem als je als gemeente nog denkt ‘als we iets met burgers willen doen, dan doen we dat altijd via beleid en uitvoering’. We zitten in een overgang van een systeem dat gebaseerd is op gestold wantrouwen en waarin het gaat om zoveel mogelijk beheersen en controleren. Die oude systeemwaarden staan recht tegenover vertrouwen.

Ontdek meer

Volledig overzicht bekijken?