Werkt de aanpak kindermishandeling door gemeenten?

Delen op Social Media

Leestijd: 3 min.

Augeo en Verweij Jonker voeren een grootsschallig onderzoek uit om te leren van de casuïstiek en aanmeldingen bij veilig thuis. Werkt de aanpak en wat zijn de eerste uitkomsten? Om deze eerste uitkomsten te vertalen naar een beleidstool en mogelijkheden voor gemeenten om te kunnen sturen op kindermishandeling en partnergeweld zijn de uitkomsten vertaalt in een beleidstool. Wat voor soort casuïstiek komt er binnen bij veilig thuis? En welke overeenkomsten heeft dit?

Beleidstool

In de gezinnen die bij Veilig Thuis gemeld zijn, spelen allerlei problemen, in diverse combinaties en variërend
in frequentie en mate van ernst. Er is nu een ‘beleidstool’ waarmee gemeenteambtenaren een onderbouwde inschatting kunnen maken van de hulp die zij moeten inkopen om de problematiek van deze gezinnen op een goede manier het hoofd te bieden. Het instrument biedt inzicht in het aantal gezinnen dat te maken heeft met combinaties van problemen, geordend van licht naar zwaar.

Onderzoek Effectiviteit van de aanpak van kindermishandeling
De beleidstool is gebaseerd op de resultaten van de eerste meting van het onderzoek naar de effectiviteit van de aanpak van kindermishandeling in 13 Veilig Thuis regio’s. In totaal hebben ruim duizend gezinnen direct na een melding bij Veilig Thuis door middel van vragenlijsten zelf aangegeven welke problemen zij op dat moment ervaren. Dit betreft alle meldingen, dus ook politiemeldingen.

In het onderzoek zijn gezinnen met minimaal één kind tussen de drie en achttien jaar betrokken. Ze zijn bevraagd met een gestandaardiseerde set vragenlijsten. De beleidstool gaat niet specifiek over eerwraak, genitale verminking en evenmin over ouderenmishandeling. Aangezien negentig procent van de meldingen bij Veilig Thuis gaat over partnergeweld en/of kindermishandeling biedt de tool voldoende handvatten om een goede inschatting te maken van de benodigde hulp aan gezinnen gemeld bij Veilig Thuis.

Onderzochte problemen van gemelde gezinnen

Op basis van de eerste meting van het onderzoek is een beeld ontstaan van de problemen die de gezinnen hebben op de volgende gebieden: partnergeweld en kindermishandeling, psychische trauma’s van ouders en kinderen, hechtingsproblemen, emotionele onveiligheid bij kinderen, opvoedstress van ouders, ingrijpende jeugdervaringen (10 ACE’s1) van ouders, probleemgedrag van kinderen en risicofactoren van ouders. Hoe vaak kinderen en ouders deze afzonderlijke problemen rapporteren, is te lezen in de factsheet over de eerste meting van het onderzoek. Na analysering van de gezinnen, onderscheiden we vijf groepen gezinnen.

Geweld loopt als een rode draad overal doorheen: dat komt in elk van de vijf groepen terug. Het gaat daarbij zowel om partnergeweld als om kindermishandeling. In ruim de helft van de gezinnen is sprake van een overlap: daar speelt zowel kindermishandeling als partnergeweld.

Het geweld is onderverdeeld in ernstig, matig en geen geweld.

Bij partnergeweld is er sprake van ‘geen geweld’ als ouders over het voorgaande jaar drie of minder milde geweldsincidenten rapporteren. Bij matig partnergeweld gaat het om meer dan drie en minder dan 22 milde geweldsincidenten (zoals schelden, een duw geven, aan de haren trekken, met de deuren slaan, treiteren). We spreken van ernstig of veel partnergeweld bij één of meer ernstige incidenten (bijvoorbeeld geweld met letsel, dreigen met dood, wapengebruik) of bij meer dan 22 milde incidenten. Bij kindermishandeling is er sprake van ‘geen geweld’ als er daadwerkelijk geen incident heeft plaatsgevonden. Er is sprake van matig geweld als zich het voorgaande jaar twee of minder incidenten hebben voorgedaan en van veel en/of ernstig geweld bij meer dan twee incidenten of minimaal één ernstig incident.

Trauma van ouder en/of kind is gemeten aan de hand van verschillende onderdelen van de vragenlijst, zoals PTSS, depressie of angst. We spreken van trauma als een ouder of een kind op tenminste één van deze onderdelen een klinisch trauma scoort.Onveilige hechting: de gehechtheidsrelatie is gemeten bij ouders en bij kinderen over de beide ouders afzonderlijk.Emotionele onveiligheid van kinderen is op vier onderdelen van de vragenlijst gemeten en gaat over hoe emotioneel veilig kinderen zich gedragen tijdens conflicten tussen ouders, bijvoorbeeld kinderen die schreeuwen, slaan of schoppen (gedragsdisregulatie) of zich openlijk bemoeien met het conflict.

Cumulatie van risicofactoren: bij een problematische score op vijf of meer van zestien risicofactoren spreken we van een cumulatie. De gemeten risicofactoren zijn: de tien ACE’s, armoede, werkeloosheid, opvoedstress, riskant drankgebruik van respondent en van partner, probleemgedrag jongeren.

Meer informatie over het onderzoek en de beleidstool: Download dan de PDF via onderstaande link.

https://www.augeo.nl/-/media/Files/Beleidsinstrument–problematiek-gezinnen.ashx

Ontdek meer

Volledig overzicht bekijken?