Participatieladder: samen beslissen over passende hulp

Delen op Social Media

Leestijd: < 1 min.

De participatieladder maakt inzichtelijk op welk niveau de ander invloed heeft op de besluitvorming.

  1. Informeren: de hulpverlener informeert de ander over wat zijn beslissing is.
  2. Raadplegen: de hulpverlener praat met de ander als informatiebron, maar houdt er geen of weinig rekening mee in de besluitvorming.
  3. Adviseren: de hulpverlener vraagt de ander welke hulp zij menen dat nodig is, maar neemt vervolgens zelf een beslissing over welke hulp daadwerkelijk ingezet wordt.
  4. Meebeslissen: de hulpverlener en de ander bepalen samen welke doelen zij willen stellen en zoeken vervolgens samen naar oplossingen. Hulpverlener en de ander zijn samenwerkingspartners.
  5. Samen beslissen: de hulpverlener en de ander bepalen ook hier samen welke doelen zij willen stellen en welke mogelijke oplossingen er zijn, maar de hulpverlener neemt een meer adviserende en uitvoerende rol in de oplossingsmogelijkheden in. De ander heeft de regie. De hulpverlener neemt de beslissingen over na toetsing aan vooraf gestelde randvoorwaarden.

Bij de eerste ‘twee niveaus is eigenlijk meer sprake van een ‘monoloog’ van de hulpverlener, bij het 3e niveau ontstaat meer een dialoog. Het verdiend de voorkeur dat er samen met de professional beslist wordt welke hulp het best ingezet kan worden (niveau 4 en 5). Er is dan sprake van een gelijkwaardige relatie. Hiermee behoud men zelf regie over het leven. Waar nodig schakelen zij professionals in bij het aanpakken van hun problemen

Ontdek meer

Volledig overzicht bekijken?